EX 73-183 Hilversumse Meent, Wandelmeent

Architectenbureau L. de Jonge, architect P.D. Weeda, 1972-1977

    • Bouwen voor specifieke behoeften
    • experimentele woningbouw, gerealiseerd, inspraak, predikaat, woningplattegrond, woongroep

architect Architectenbureau L. de Jonge, architect P.D. Weeda
opdrachtgever Stichting Centraal Wonen i.s.m. Stichting Woningbouwcorporaties ‘Gooi en Omstreken’
realisatie 1972 – 1977
adres Wandelmeent, Hilversum
programma 54 woningen plus gemeenschappelijke ruimtes.

Beschrijving van het plan

Stichting Centraal Wonen was ontstaan uit een particulier initiatief uit 1969 voor het ontwikkelen van een leefgemeenschap. Deze beweging was ideologisch gemotiveerd. Door in groepen te wonen wilde
men zich niet langer isoleren in de burcht van het eigen huis of zich onttrekken aan maatschappelijke ongelijkheid. Architect De Jonge bood aan het ontwerp te maken op basis van ‘no cure, no pay’. De Stichting Woningcorporatie t Gooi en Omstreken adopteerde het plan in de nieuwbouwwijk Hilversumse Meent. Deze wijk werd begin jaren ‘70 ontwikkeld op voormalige gemeenschappelijke weidegronden van Hilversum, als een enclave naast Bussum.

Te midden van een gewone woonerfwijk, aan de voetgangersroute naar het wijkcentrum, wordt de Wandelmeent gevormd door 4 autovrije straatjes in een kruisvorm. De woningen zijn gegroepeerd in 10 zgn. clusters: 4 of 5 woningen met gemeenschappelijke ruimten. Daarnaast zijn er 4 zelfstandige woningen en 2 “kamerhuizen” met 3 kamers voor jonge alleenstaanden. Verspreid in de straat liggen gemeenschappelijke functies als de ontmoetingsruimte met tuin, een jeugdhonk en hobby- en sportruimtes. Ook zijn er een 3-tal logeerkamers.

Een cluster deelt een grote ruimte met gemeenschappelijke keuken en wasmachineruimte, via een droogloop te bereiken. Het dak van deze keuken is tevens gemeenschappelijk dakterras. Per cluster variëren de woningen in grootte, bedoeld voor verschillende type huishoudens, aangeduid in het aantal vlakjes per woning. Een beuk van 5m bij 8,60 m is opgedeeld in 2 vlakjes met in het midden een zone voor de trap en natte cel. De kleinste woning bestaat uit 2 vlakjes, de grootste uit 5, met een balkon op de tweede laag. Toekomstige bewoners konden de positie van woonruimtes zelf bepalen. In de meeste huizen zijn 2 vlakjes samengevoegd tot woonkamer met kleine open keuken. Slapen op de begane grond of de verdieping komt voor.

In de bouwmuren zijn sparingen voor horizontale doorkoppeling opgenomen. De woningen worden gekenmerkt door een boogvormige dak van prefab betonelementen. De pui-invulling boven de gemetselde borstwering is helderrood gebeitst. De deuren en ramen met rondom 15 cm breed raamhout zijn fel gekleurd, geel, oranje, blauw, groen, rood. Met bewoners zijn allerlei details ontwikkeld. Zo heeft de voordeur een gewone klink om makkelijk bij elkaar binnen
te lopen. Mocht het experiment mislukken dan konden de woningen makkelijk tot normale woningwetwoningen worden omgevormd.

Reden van predicering

In de eerste plaats was de concrete uitwerking van het ‘centraal wonen’-idee reden voor het toewijzen van het predicaat. Maar volgens de commissie was tijdens het lange proces van planvoorbereiding onder begeleiding van een agoog een aantal onderdelen toegevoegd die het een meervoudig experiment maakte. Deze hadden zowel betrekking op het project als ontwerp en de onderdelen daarvan, maar ook de positie van de woongroep in de wijk. Tenslotte was ook de wijze waarop aan de individuele bewoners zeggenschap gegeven is over de bestemming en indeling van de woning en de wijze waarop dit door de architect was begeleid onderdeel van het experiment. Deze meervoudigheid was aanleiding voor de commissie om het project aan te bevelen voor een aanmerkelijk hogere nanciële bijdrage dan het gemiddelde van 300 per woning per jaar.

73183-situatie

73183-plg-bgg

83177_l

BewarenBewaren

BewarenBewaren